De Woningwet van 1901

De ‘Woningwet’ werd in 1901 door beide Kamers der Staten-Generaal aangenomen. De wet trad op 1 augustus 1902 in werking. Een belangrijk punt uit deze wet is de mogelijkheid van Financiële Regelingen in de zin van, van Rijkswege aan Gemeenten te verschaffen voorschotten voor verenigings- en gemeentebouw en soms ook bijdragen in de exploitatiekosten van de woningen. Om hiervoor in aanmerking te komen mogen de woningen niet te groot zijn en moeten zij een lage huur hebben. Het verstrekken van deze subsidies moet echter gezien worden als een uitzondering, de vrije ondernemingsgewijze productie van woningen is de vorm voor de woningbouw.
 
Door het instellen van de Woningwet wilde het Rijk de Gemeenten een instrument in handen geven om de vergaande verkrotting van de steden waarvan aan het einde van de 19e eeuw sprake was een halt toe te roepen. Op deze wijze kwamen de verkrotte maar dure locaties binnen de steden weer ter beschikking voor de city-functies van de stad en werd de bewoners van de krotten zicht gegeven op een beter, gezonder en gelukkiger leven.
 
De wet maakte het mogelijk dat verenigingen werden opgericht die de bouw van woningen tot doel hadden: de Woningbouwverenigingen. Naast realisatie, exploitatie en beheer van een of meerdere Woningcomplexen wordt het werk van de Woningbouwvereniging tevens omschreven als "Culturele Verheffing". Hierdoor hoort ook de woninginrichting tot de taak en bemoeienis van de vereniging.
 
De mechanismen in de Woningwet werkten sterk in de realisatie van Woningbouwverenigingen voor de Arbeidersklasse, waardoor er in Nederland relatief veel en bovendien zeer fraaie objecten voor deze groep werden gebouwd.
 
Bij de Middenstand bestond echter evengoed het probleem dat voor deze groep te weinig gebouwd was, er was ook voor deze groep sprake van een nijpend woningtekort, van woningnood.
 
Het in de Woningwet aanwezige mechanisme van verplichting tot lage huur, tot bouw van kleine ruimtes, en de verstrekking van subsidie bij uitzondering, werkte dan ook contra-productief in de realisatie van huurwoningen voor de middenstand binnen een structuur van een Woningbouwvereniging.
 
De hieruit voortgekomen Woningbouw objecten zijn dan ook wat moeilijker in Nederland terug te vinden.
Een zeer fraai voorbeeld is Tuinwijk-Zuid.