Architectuur van het interieur

“De indeling van de plattegrond viel niet bij iedereen in goede aarde; een van de redenen dat de middenstandswoningen aanvankelijk moeizaam verhuurd werden was juist dat de keukens aan de straat lagen. Gekscherend is over de Tuinwijklaan wel gesproken als de w.c.tjes-laan.”
(Uit Van Loghem, 1995, Wim de Wagt)
 
Elf verschillende type woningen
Van Loghem ontwikkelde in Tuinwijk-Zuid elf typen woningen, aangeduid met een letter, type A tot K. De typen C, D en K bevinden zich aan de Spaarnelaan. Type E is een aansluitende woning op de hoeken van Tuinwijklaan en Spaarnelaan, die dus deel uitmaakt van de gevel in de Tuinwijklaan en van de gevel in de Spaarnelaan. De voortuin van dit type is ook groter dan die van de andere typen. Op het type F aan de Zonnelaan na, dit is een portiekhoekwoning met eraan grenzend het gebouwtje met de oorspronkelijke vergaderzaal van het bestuur van de Vereniging Tuinwijk.
 
De woningen aan de Spaarnelaan type C, D en K alsmede de hoekwoningen type E hadden in de oorspronkelijke opzet woonkamers en-suite in elkaars verlengde, met suitedeuren. De typen A, A1 en B zijn ook in opzet woonkamers en-suite, maar hier liggen de woonkamers niet in elkaars verlengde maar naast elkaar met een onderlinge verschuiving van een deur breed.
 
Elf typen, dezelfde basiscomponenten
Van de elf type woningen is de indeling verschillend, er zijn specifiek voor het type woning aanwezige ruimten te onderscheiden, waardoor de variatie binnen de architectonische eenheid wordt gerealiseerd. Het interieur verschilt daardoor ook enigszins per type, maar alle interieurs hebben dezelfde basiscomponenten. De volgende globale beschrijving van deze componenten geeft weer hoe het interieur van de woningen er bij de oplevering in 1922 uit heeft gezien.   
 
T-motief
In Tuinwijk-Zuid zijn op verschillende plekken in de architectuur herhalingsmotieven te vinden die een afgeleide of een abstractie blijken te zijn van een T-vorm. Het motief is aan de buitenzijde te vinden in de pilasters op de hoeken, in de gemetselde afsluitingen van de koppen van de zuilen voor de poorten en in de strokenverdeling van de buitendeuren op de begane grond. Aan de binnenzijde vinden we dit motief terug in tegelpatronen van lambrisering en vloer in de vestiaire.
 
Toepassing van donkerbruine Beits
Op het houtwerk heeft Van Loghem donkerbruine beits laten aanbrengen. Naast het effect van de ‘landelijke sfeer’ uit zijn landhuizen dat hierdoor werd bereikt, had hij er ook een praktische bedoeling mee: na het beitsen hoeft er geen onderhoud meer op het gebeitste hout te worden uitgevoerd.
 
Vestiaire
In de vestiaire ligt een tegelvloer uit zwarte en witte tegels, in een uit een strikte herhaling van een T-motief geabstraheerde vorm. De wanden hebben een lambrisering, uit tegels grijs en zwart, met een tandpatroon dat ook uit een herhaling van een T-motief is opgebouwd. In deze ruimte is er een plint van zwarte tegels. Er is een briefkastje met een verticaal beweegbaar schuifpaneel met een glazen venster.
De grote vorm op de vloer vertoont een sterke gelijkenis met het schoorsteenstuk dat Pieter van Gelder (Jan Pieter Dirk Pieter van Gelder, Haarlem 1902 - ?) ontwierp en dat zich in het Verenigingsgebouw bevindt, en lijkt een in tegelmotief opgebouwde geabstraheerde vorm van wellicht bijvoorbeeld een eikel in dop, een paddenstoel, een popnageltje of een tol. Mogelijk verwijst het patroon naar een ander object uit de werkelijkheid om ons heen.
 
Toilet
Het toilet heeft een paneeldeur en een zwart getegelde vloer, de wanden zijn wit betegeld.
 
Paneeldeur
Alle deuren, ook de kastdeuren inclusief die van de kleine kasten onder de wastafels of de buffetkast zijn paneeldeuren.
De paneeldeur van Tuinwijk bestaat uit een frame met daarin ondergebracht twee panelen. Het onderste paneel is 119 cm hoog, het bovenste 30 cm. De panelen bestaan uit oorspronkelijk donkerbruin gebeitste schroten met messing en groef, met onder een hoek van 45 gezaagd facet.
Kenmerkend is de overgang tussen frame en paneel, hier heeft Van Loghem bij de horizontale begrenzing het frame over ca 2 mm uitgefreesd, waardoor de overgang minder abdrupt is en het paneel een horizontale, inliggende lijst krijgt. Hierdoor krijgt de deur een sober sierelement. Het lijkt alsof Van Loghem dit sierelement heeft geabstraheerd door er een rechte horizontale band van te maken. Hij heeft de deur echter niet zodanig versoberd dat hij dit element geheel heeft weggelaten, de deur zou in dat geval wellicht wel erg eenvoudig zijn geworden.
 
De paneeldeur komt in alle vetrekken voor. Dit model van de deur komt ook voor als kastdeur, waarbij het bovenpaneel uit helder vensterglas-in-lood is geconstrueerd, (4 x 2 roeden). Voor alle deuren wordt dezelfde maat van de schroten gehanteerd. Het aantal naast elkaar liggende schroten wordt afhankelijk van de breedte van de deur gevarieerd, zo zijn er deuren met 4, 5, en 6 schroten en kleine kastdeuren met 2 en 3 schroten. Wanneer er in het bovenste paneel glas-in-lood is gezet bevat dit 1 verticale roede minder dan het aantal schroten in het onderste paneel. 
 
De deur naar hal of trappenhuis met vide is een brede paneeldeur, waarbij het grootste, bovenste deel uit 5 x 3 roeden uit hout met glas is opgebouwd en het onderste deel uit 6 gebeitste schroten.
 
Bovenpaneel en onderpaneel komen ook in een omgekeerde variant terug. Bij de deur tussen vestiaire en hal en bij de deur naar de achtertuin ligt het kleine paneel onder en het grote boven. Het grote paneel is hier vanzelfsprekend niet met houten schroten gevuld maar met glas in houten roeden.

lees verder
T-motief
Vestiaire met T-motief
Briefkastje in de vestiaire